|
||||||||
|
U wil wellicht niet helemaal weten wat er gebeurt als je deze CD opzet in een huis waar drie generaties door elkaar lopen en ook nog eens uit drie regio’s van Europa komen, gaande van ons België over Italië tot Oekraïne. De een is 9, de ander ruim zestig en nog eenderde nadert de tachtig en dan krijg je de vloedgolf van accordeonklanken van Belofour over je heen gestrooid. Twee Pigini’s, een Victoria en een Guerrini: da’s een hele boterham om te verhapstukken en al helemaal als je dan een resem suites te verwerken krijgt, die tijdperken vertegenwoordigen, gaande van jazz en heuse folk over Balkan en tango. Improvisatievermogen, gekoppeld aan live-energie. Nu eens klinkt dit als bittere ernst, dan weer blijken de vier heren-accordeonisten zich ronduit te vermaken met het “met de voeten spelen” van de luisteraar. Nu laat ik me vertellen dat deze plaat niet het echte debuut is van de heren Schuberth, Zaric, Heckel en Sterzinger: ze zouden al een jaar of acht geleden een plaat in eigen beheer opgenomen hebben, maar die heb ik nooit gehoord. Dat vind ik echter allerminst een drama, want dit debuut, dat ons bereikt via het Duitse Galileo Music -een heus Huis van Vertrouwen- klinkt meer dan voldoende overtuigend, al heb ik toch enkele kanttekeningen te maken: met muziekjes van deze soort, moet je vooral niet overdrijven, als je wil beletten dat de toeschouwers naar de dichtstbijzijnde toog verkassen. huis van vertrouwen- Het mengen van Bulgaarse, Weense en Alpen-gebonden accordeonklanken mag dan al aantrekkelijk lijken voor afficionados als ondergetekende, bij de “doorsnee” luisteraar, als die al bestaat, gaat er al snel een soort “ik kan dit niet hebben”- sfeer opdoemen. Dat heb je overigens ook bij bluesplaten, waarop de solo’s al te lang uitgesponnen worden of bij jazz-platen, waarop het hermetisch gedeelte niet snel genoeg ontsloten wordt. Op sommige momenten hebben de vier heren, die ik graag “geweldige muzikanten” noem, de neiging iets te veel in hun nummers te willen steken: hun vocale toevoegingen in het voor mij meestal onbegrijpelijke dialect, waarvan ik vermoed dat het uit de omgeving van Wenen komt, zijn soms ronduit storend. Ik heb het dan niet over de overweldigende opbouw van opener “ Schubbsi”, maar eerder over een track als “Perle au Four”, dat muzikaal ijzersterk in elkaar steekt, maar wat aan zeggingskracht inboet vanwege het gestoei met gesproken klanken. Doe mij dan maar de “Steckelwaltz” of de bijna negen minuten durende titeltrack. Daarop demonstreren de heren op redelijk fantastische wijze wat ze allemaal uit hun trekzakken kunnen toveren, al wordt ook daar geregeld enige vocale input gedaan Fascinerend is het van A tot Z, knap gespeeld ook en vooral: het doet je verlangen naar een live concert van het kwartet. Geen idee of er plannen in die richting zijn, maar als dit ensemble het zich ooit in het hoofd halen onze richting uit te komen, zal ondergetekende zeker niet ontbreken op de afspraak! Hoogst aangename kennismaking, deze plaat! (Dani Heyvaert)
|